Uitdaging n°10 de oppervlakkige vormveranderingen van de arm

Voor inspirerende oefeningen en uitdagingen
in de vorm van video's, slideshows, reviews, ... .

Dit forum is een work in progress en een participatief gegeven.
Post Reply
Igor
Site Admin
Posts: 57
Joined: Thu Nov 19, 2020 2:45 pm

Uitdaging n°10 de oppervlakkige vormveranderingen van de arm

Post by Igor »

Studie naar de oppervlakkige vormveranderingen van de arm.


In deze uitdaging tekenen we de arm met aandacht voor de vormveranderingen op de contouren en ook binnen de contouren. We bekijken hoe de vier belangrijkste spiergroepen van de arm er uitzien aan de oppervlakte. We geven hier summier aan hoe deze van vorm veranderen onder enkele verschillende standen van de arm.


Waarde:
- Tekenen wat men weet en niet alleen wat men ziet.
- Tekenen naar anatomische prenten biedt kansen om eigen toepassingen te zoeken voor de vertalingen van de levende vorm en om een meer eigen tekentaal te ontwikkelen.

Oppervlakkige vorm en anatomische informatie (surface anatomy).


Hieronder twee afbeeldingen tegen over elkaar gezet, uit het negentiende eeuwse kunstenaarshandboek, “Anatomie Artistique” door Paul Richer.

Richer,anatomische stand.jpg
Richer,anatomische stand.jpg (122.21 KiB) Viewed 577 times
*
*
De beenderen van de arm.
De arm bestaat uit drie botten, de humerus, de ulna en de radius
(de ulna-afbeelding boven= Cubitus).


Het belang van kennis van het skelet voor de tekenaar mag niet onderschat worden. Reeds Giambatista Alberti in zijn boek “De Pittura” merkte op dat we om de menselijke figuur te tekenen het skelet moeten aankleden met de spieren om deze daarna aan te kleden met stof (de kledij). Het skelet levert ons vaste meetpunten op en een structuur om de proporties in alle perspectieven en bewegingen en standen te kunnen vatten. Aanduidingen van anatomische informatie zoals de benige delen geven beelden ook een realistische indruk.

De bespreking van het schoudergewricht hoort (strikt genomen) bij de schoudergordel en niet bij de arm. We houden dit voor een andere keer en beperken ons hier tot het scharniergewricht van de elleboog en de pols.


Hieronder de spieren van de arm tegenover de oppervlakkige vorm van de arm geplaatst, (blz.197en blz 218 uit Anatomie Artistique van Richer)

RicherBE2anat.jpg
RicherBE2anat.jpg (284.82 KiB) Viewed 465 times
We lijsten hier de belangrijkste spieren op voor de arm in anatomische stand (vooraanzicht) en geven aan welke spieren kunnen samengebracht worden in de de buigers van de hand en vingers.

Deltoids & Pectoralis (schouderspier en borstspier)
Triceps en Biceps (strekken en buigen van de onderarm)
Brachiallis (L&R)
Brachioradialis (buiger van de onderarm)
Extensor carpi radialis longus (strekken van de pols , hand achterwaarts strekken)
Pronator teres (R) (naar binnen rollen van de onderarm, (proneren)

De groep: buigers van hand en vingers (aangegeven in oranje): Flexor carpi radialis en Palmaris longus (buigers van de pols), Flexor digital superficialis (buigers van de vingers).

De groep: spieren van de duim (aangegeven in roze): Abductor pollicis longus en Flexor pollicis longus.

Deze namen zijn vooral nuttig om de gebieden van de spieren aan te duiden. Ze geven ook voor een stuk hun functie mee; ze zijn hier niet bedoeld om van buiten te leren.

Er zijn zeven gebieden belangrijk voor de oppervlakkige vormveranderingen van de arm, bovenstaande vijf spieren plus de groep van de buigers van de hand en de groep spieren van de duim die we respectievelijk als 1 vorm beschouwen.

*
*
We geven hier de belangrijkste spieren voor de arm in de laterale stand (in zijaanzicht).

RicherBE2lateral.jpg
RicherBE2lateral.jpg (240.02 KiB) Viewed 469 times
Wat we al gezien hebben , nu in zijaanzicht: Triceps en Biceps, Brachiallis (L&R), Brachioradialis, Extensor carpi radialis longus.
De groep: spieren van de duim: Abductor pollicis longus en Flexor pollicis longus (aangegeven in roze).

Komt er bij in zijaanzicht:
Olecranon (in profiel zichtbaar: benige uitsteeksel van de ellepijp aan de zijde van de elleboog)
Anconeus (zorgt voor stabiliteit van de elleboog)

Strekkers van de vingers en van de hand in profiel (aangegeven in groen):
Extensor Carpi Ulnaris, Extensor digitorum, Extensor carpi radialis brevis.

RicherBE2post.jpg
RicherBE2post.jpg (259.54 KiB) Viewed 461 times
We geven hier de belangrijkste spieren voor de arm posterieur (in achteraanzicht).

Wat we al hebben gezien , nu in achteraanzicht): Triceps en Biceps, Brachiallis (L&R), Brachioradialis
Extensor carpi radialis longus,
nu duidelijk zichtbaar, Olecranon (benige uitsteeksel van de ellepijp aan de zijde van de elleboog)
Anconeus ( elleboogspier, een klein spiertje dat een duidelijke oppervlakteverandering toont , spier die mee voor de stabiliteit van de elleboog zorgt)

De Groep strekkers van de vingers en van de hand in profiel (aangegeven in roze)
Aan de achterzijde van de arm kunnen we de strekkers van de vingers en de hand allemaal zien liggen .
Extensor carpi radialus brevis (merk foutje op in afbeelding boven waar tweemaal radialus longus staat)
Extensor digitorum
Extensor Carpi Ulnaris

De drie buiken van de triceps (aangegeven in groen) en de brede pezige aanhechting ter hoogte van de elleboog (ter hoogte van het Olecranon) zijn zichtbaar.



Onderstaande prent geeft een idee van de aanhechtingspunten van de spieren en groepeert de buigers van de hand.

De supinator longus (6) (Brachioradialis genoemd, zie hierboven Richer) is een buiger van de onderarm (waarmee de onderarm en hand naar de schouder gebracht kan worden (spier die de handpalm uitwaarts doet bewegen supinator maar daarvoor weinig kracht bezit, de Brachiallis is de krachtige supinator van de onderarm).
De coraco-brachialis (1) is een wat verstopte spier die bijspringt als de deltaspier
meer kracht nodig heeft (en enkel zichtbaar is aan oppervlakte aan de binnenzijde van de
omhoogebrachte bovenarm).
De flexors (5) (buigers) zijn een groep spieren die de hand en vingers kunnen buigen. (Buigen is naar de biceps toe bewegen, het tegenovergestelde van strekken (extensors).) Dat deze in groep te zien zijn is gunstig om de algemene grote vorm ervan te begrijpen.
Bridgeman,upperarm1.jpeg
Bridgeman,upperarm1.jpeg (155.49 KiB) Viewed 508 times
Afbeelding hieronder: stand en aanhechting van de groep van
de strekkers op de onderarm (nr 5), verantwoordelijk voor het strekken
van alle vingers, strekt de hand en plooit deze achterwaarts.

BridgemanMBAckupperarm1.jpeg
BridgemanMBAckupperarm1.jpeg (189.75 KiB) Viewed 508 times
Het scharniergewricht van de elleboog.
De elleboog is een scharniergewricht waarmee we de onderarm kunnen buigen en strekken (deze beweging wordt aangestuurd door de biceps en triceps) Het ellebooggewricht wordt gevormd door het onderste deel van de humerus, waarop twee uitsteeksels (genaamd de binnenste en buitenste condyles) en het breedste deel van de ellepijp.
bridgmanelleboog1kl1.jpeg
bridgmanelleboog1kl1.jpeg (57.06 KiB) Viewed 563 times
Afbeelding hierboven: De benige uitsteeksels van het bot van de bovenarm (humerus) zijn aan weerszijden van de arm zichtbaar (zie bvb fig. 1 hierboven). Het binnenste uitsteeksel is meer opvallend dan het buitenste (zie figuur 4) en wordt gebruikt als een meetpunt. (Bridgman, “the Complete Guide to Drawing From Life”).

Onderstaande schematische tekening (eveneens Bridgman“the Complete Guide to Drawing From Life”).
Let op het rechte en vlakke gedeelte van de breed uitlopende pezen van de triceps. Samen met de richting van de ellepijp vormt dit een strakke hoek waarlangs de iets rondere volumes werden georganiseerd.

bridgmanellbowkl1.jpeg
bridgmanellbowkl1.jpeg (60.6 KiB) Viewed 563 times
Hieronder, meer uitgewerkte schikkingen van de volumes van de spiergroepen.
De brede pezige uiteinden van de triceps kregen hier meer vorm en
de verschillende spiergroepen meer definitie.

Afbeeldingen hierboven en hieronder:
Bridgeman “the Complete Guide to Drawing From Life”

De massa’s zoals ze verdeeld en geplaatst zijn over de gehele arm.
bridgmanMassashouldersArmkl1.jpeg
bridgmanMassashouldersArmkl1.jpeg (74.5 KiB) Viewed 563 times
De arm gelijkt wat op een schakelketting. De massa’s van de schouder, de arm, onderarm en de hand staan in verschillende hoeken ten opzichte van elkaar.

De schouderspier (functie beschrijven, later, bedient de bovenarm naar alle richtingen met een kogelgewricht) (delta) is schuin naar beneden geplaatst en met zijn breedste zijde uitwaarts gericht. Naar onderen toe is deze afgeschuind. Ze haakt in op de breedste zijde van de bovenarm, waarvan de smalste zijde naar voor gericht is. De massa van de onderarm, begint voor het einde van de bovenarm, en bestaat uit twee blokken.
De bovenste helft van de onderarm is een blok welke zijn breedste zijde naar voor gericht heeft en zijn smalle zijde zijwaarts. Het deel daaronder heeft de heeft de smalste zijde naar voor gericht en de breedste vorm zijwaarts.
Deze blokken zijn volgens Bridgeman verbonden door wigvormen (driehoekige spieën). De deltaspier zelf is een wig, de supinator longus (zie hiervoor ook hieronder) die vanop een derde van de arm opwaarts ontspringt zal steeds taps (in een tap) naar de duim toelopen.

Hieronder een reeks concepten van Bridgeman over het “wedgen”, inhaken van
van de bovenarm op de onderarm ter hoogte van de elleboog.

Bridgman-wedgingkl1.jpeg
Bridgman-wedgingkl1.jpeg (50.86 KiB) Viewed 563 times
Afbeeldingen boven en onder:
uit Bridgman’s “the Complete Guide to Drawing From Life”


Supineren en proneren van de onderarm, strekken en buigen.
We kunnen de hand uitwaarts bewegen (prent links onder) met de duim naar buiten gericht, of inwaarts (prent daarnaast) met de duim naar binnen. Merk op hoe de radius over de ulna draait in de laatste stand.
BridgmSupinenpronerenkl1.jpg
BridgmSupinenpronerenkl1.jpg (30.03 KiB) Viewed 563 times

Hieronder een lineaire weergave van de invloed van het proneren van de arm en de hand.
RicherFrontarm.jpg
RicherFrontarm.jpg (26.72 KiB) Viewed 471 times


Afbeelding links: de arm in vooraanzicht.
Afbeelding rechts: de arm in profiel met de handpalm naar de dij gericht.


De bewegingen van de arm.

Spieren werken in paren (zijn antagonistisch), wanneer de ene spiergroep samentrekt dan ontstpant de andere zich. Dit principe geldt voor alle spieren. Voor de arm bijvoorbeeld is het zo dat wanneer de biceps samentrekt, de triceps ontspannen en uitgerekt worden. Als de arm weer gestrekt moet worden, spant de triceps zich en wordt de ontspannen biceps weer uitgerekt.

Dit is echter nooit een eenzijdige actie, een spier trekt zich nooit alleen samen, deze worden steeds bijgetreden door spieren met eenzelfde doel. Het is bovendien zo dat de twee spiergroepen actief zijn. De antagonisten modereren en redirigeren de actie van de anagonisten, waardoor het fout is te stellen dat bij het strekken enkel de strekkers samentrekken. https://fr.wikisource.org/wiki/Anatomie ... que/tome_1 (zie puntje 73).
RichersupinatieENFlex.jpg
RichersupinatieENFlex.jpg (55.98 KiB) Viewed 471 times
Hieronder nog enkele voorbeelden van de verschillende standen van de arm, uit “Anatomie artistique” van Richer.

“Anatomie artistique” van Richer is een standaardwerk, het kan ook worden gebruikt als naslagwerk bij het creeëren van tekeningen, illustraties of schilderijen.
richerplananterierfront.jpg
richerplananterierfront.jpg (146.7 KiB) Viewed 577 times
Richerpronaplanexterne.jpg
Richerpronaplanexterne.jpg (164.76 KiB) Viewed 577 times
richerpronatieprofiel.jpg
richerpronatieprofiel.jpg (91.38 KiB) Viewed 577 times
Richerachterlineair.jpg
Richerachterlineair.jpg (159.25 KiB) Viewed 577 times
Richerachterposterieur.jpg
Richerachterposterieur.jpg (102.46 KiB) Viewed 577 times
Richerdiverdegredeflexion.jpg
Richerdiverdegredeflexion.jpg (101.03 KiB) Viewed 577 times
RIcherdoversdegrefmex1.jpg
RIcherdoversdegrefmex1.jpg (189.52 KiB) Viewed 577 times

KLIK HIER
voor de projectpagina "oppervlakkige vormveranderingen van de arm"
Post Reply